Een voordeel kan slechts belastbaar inkomen in de zin van de Wet IB 2001 zijn als aan dat voordeel een bron van inkomen ten grondslag ligt. Volgens vaste jurisprudentie is een bron van inkomen aanwezig als is voldaan aan drie voorwaarden. Deze voorwaarden zijn deelname aan het economische verkeer, het subjectieve oogmerk om voordeel te behalen en de objectieve verwachting dat het voordeel redelijkerwijs kan worden behaald.De Belastingdienst merkte de... |
Selected: du ROI202103
Remove selection(s)
Voor de berekening van loonkostensubsidie van de NOW-1 wordt uitgegaan van het loon over de maand januari 2020. Als er geen loongegevens zijn over dat tijdvak, wordt uitgegaan van het loon over november 2019. Gegevens uit de loonaangifte van de werkgever worden beoordeeld op grond van de loonaangifte zoals die uiterlijk op 15 maart 2020 is ingediend, inclusief aanvullingen daarop. De subsidieverlening wordt geweigerd als er geen loongegevens beschikbaar zijn... |
De maximale subsidiebedragen, die in het kader van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) kunnen worden toegekend, zijn afhankelijk van de ruimte die de Europese Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak biedt. Dit tijdelijke steunkader is onlangs verlengd en verruimd. In verband daarmee heeft het kabinet besloten om het maximale bedrag aan TVL per onderneming per kwartaal te verhogen. Voor mkb-bedrijven gaat het maximumbedrag... |
De winst van een onderneming wordt bepaald met inachtneming van de beginselen van goed koopmansgebruik. Volgens goed koopmansgebruik worden vorderingen op de fiscale balans opgenomen tegen de waarde die zij op de balansdatum hebben. Opeisbare vorderingen op solvabele debiteuren worden gewaardeerd op hun nominale waarde. De waarde van vorderingen op niet solvabele debiteuren wordt geschat. Of een geldvordering een lagere waarde heeft dan de nominale waarde is afhankelijk van de... |
De Wet IB 2001 bevat een bepaling op grond waarvan een naar het buitenland uitgezonden ambtenaar geacht wordt in Nederland te wonen. Daarmee blijft de binnenlandse belastingplicht van de ambtenaar gedurende de periode van uitzending in stand. Deze woonplaatsfictie gaat niet zo ver dat deze meebrengt dat de uitgezonden ambtenaar voor de toepassing van de eigenwoningregeling geacht wordt zijn hoofdverblijf te hebben behouden in de woning waarin hij tot de... |